Bijten ze nog al?

06-02-2025


"Bijten ze nog al?"vroeg de voorbijganger met de geruite pet.
"Mmm", mompelde de visser, die zeker niet onvriendelijk maar ook niet erg
spraakzaam was.
"'t Is nu half zeven 's avonds", merkte de voorbijganger onverwacht overschakelend op. 
Het duurde even totdat dit tot de visser doordrong, want hij was hij was helemaal niet van plan om te praten en dus ook niet om te luisteren. 
Is je wekker van slag af, vriend?" Vroeg hij gemelijk, want voor hem was 't nog 
 steeds ochtend als de zon opkwam. En dat was nét het geval geweest. 
 Met mooie kleuren en zo.
 "Nee hoor, voor mij is het avond", hield de pet vol.
 Drie mogelijkheden, dacht de visser, nog steeds naar z'n dobber starend:
 dronken, ongevaarlijk halfgaar of hij probeert grappig te zijn. 
 "Wat heb je dan de afgelopen dag gedaan?", vroeg hij meepratend. 
 "Opgelet", was het antwoord, "rondgewandeld, hier en daar aan deuren 
 
gerammeld. Lichten aan en uit gedraaid. De hond verzorgd en geld verdiend.” 
 
“Wat ga je dan nu doen?" 
 “
Borreltje drinken, warm eten, slapen en daarna, als ik weer wakker ben, misschien wat vissen. Net als jij."  
Maar ik eet pas over pakweg zo'n tien uur warm. M'n vrouw zou me zien  aankomen 's morgens om half acht."  
Voor mij is het avond", hield de pet vol.  
 "Ja, dat weet ik nu wel. En voor je vrouw ook?" 
 
"M'n vrouw zit er zo'n beetje tussenin. De kinderen moeten naar school, zie je". 
“ ‘
s Nachts dus", probeerde de visser, bij wijze van strikvraag. 
 "Ik ga maar 's", zei de pet, de vorige opmerking negerend, "anders wordt m'n 
 
Bokma warm".  
 
Toch niet goed snik, meende de visser en hij staarde weer meewarig naar z'n dobber. 
Goede vangst", zei de pet en hij stapte weer op z'n fiets. Het zadel kraakte en één trapper maakte een knarsend geluid.
 “Welterusten", wenste de visser, zonder op te kijken. 
 "Bedankt, misschien zie ik je morgen weer, als er tenminste geen inbrekers komen of brand uitbreekt. Maar dat is het risico van ons vak…"  
 
Terwijl de dobber onder ging, ging de visser een lichtje op:

"Nachtwaker", zei hij zacht voor zich uit, “dát is 't, gewoon nachtwaker…”