De Kleintjes van Albert

27-02-2025


"Mijn moeder zaliger kocht haar grutten bij Piet of Simon", mompelde de man met de Financiële Telegraaf voor zich. Het kwartje viel pas toen ik begreep dat hij De Gruyter en Simon de Wit bedoelde. "Weet ú nog wie met de supermarkt begon?" vroeg hij, " ìk dacht dat het de Spar was."

"Zou best kunnen, beaamde ik", nippend van hete koffie en wachtend op mijn eega.

"Moet je zien wat ervan gekomen is...", vervolgde hij en zwaaide met een weids gebaar richting de enorme rij Carrefour-kassa's, die klanten en aankopen uitspuugden als tandpasta uit evenzoveel tubes.

"Niet dat ik er wat op tegen heb. Vooruitgang moet z'n loop hebben en ik heb er goed van gegeten. In dubbel opzicht."

Mijn nieuwsgierigheid begon zich een weg te banen: "Hoezo in dubbel opzicht?"

"Kijk", zei hij, blij een luisterend oor te hebben uitgelokt, "ik werkte in de gloriejaren bij Prad. Een reclamebureau. Ook dat van Albert Heijn. We maakten! ondermeer hun pagina-grote weekadvertenties en we hebben die club helpen grootgroeien.

Maar één keer stonden we bijna op straat. Want meneer Heijn lette altijd al op de kleintjes. Iedereen dacht dat hij daarmee de portemonnee van de klant bedoelde. Maar dat is een vergissing. Nu nog.

Op die beruchte dag ging 't ongeveer zo:

"Maurits, (Maup Aronson was onze directeur in die jaren), hoe lang werkt jouw bureau nu al voor ons? Een jaar of tien? Ik denk het wel, hè. 't Lijkt wel een belegen huwelijk. Zo'n sleur waar de spanning vanaf is. We zijn toch niet ècht getrouwd, hè Maup? Nee toch, hè? Weet je: ik moest maar eens omzien naar zo'n jong en dynamisch bureau. Naar een nieuwe liefde. Met creatief elan en lagere rekeningen...".

"Misschien heb je gelijk, Albert", moet Aronson toen hebben gezegd. "Misschien is dat wel zo verstandig. Ik zal m'n vrouw zeggen dat ze naar een andere kruidenier moet omzien..." Zó was Aronson, meneer. Ze zaten te brullen van de lach die twee. Het hele bureau kon 't horen. Humor, meneer, die zakenjongens van vandaag weten niet eens hoe je dat woord schríjft. Maar AH bleef bij ons. Door dat éne zinnetje. En Albert Heijn werd de grootste Grootgrutter van ons land. Ze waren de eerste met een nonfood-afdeling. De eerste met verswaren. De klant moest onder één dak blijven. Dàt was het doel en dat lukte!

Maar weet u, meneer" (hij had het nog steeds tegen mij) "in die branche leef je van net één procent winst. Daar moet je héél wat voor omzetten. Van dat geld alleen kon AH zo groot niet worden. Daar zat iets anders achter. Immers, de klant betaalt contant. Anders komt-ie niet langs de cassière. Ook niet langs de zelfscan tegenwoordig. Maar iedereen, die iets aan zo'n winkelketen levert, wacht wèl vier maanden op z'n geld. Dus vier maanden rente over éénderde van de omzet dat leverde toen nogal wat op. Daar hebben ze eerst Alberts Corner van opgezet. 

Daarna een drogisterijketen. Enzovoort. Maar die zogenaamde New-Age managers willen alsmaar sneller. De rente is te laag voor capriolen. Tòch blijven ze kopen. Met de spaarcenten van voorzichtige beleggers en krediet van banken die beter hadden moeten weten. Dáár is het misgegaan, meneer. Dat was Albert nooit overkomen...".

"Ik zal mijn vrouw zeggen, dat ze naar een andere kruidenier moet omzien", probeerde ik lollig... 
Maar hij lachte niet.