Hoera, de griep is terug!

08-02-2025

Want het is “maar” griep

Tijdens corona kwamen veel ondernemers in de problemen. En dan werden ze insolvent door gebrek aan omzet. Iemand die geen Latijn geleerd had hoefde niet persé te weten wat dat is: 'insolvent'. Wat het dan betekent? Gewoon: hij of zij zit aan de grond.

Ik vind dat wel een mooi eufemisme voor wanbetaler. Maar bij insolvent of insolvabel weet je nog niet of je je geld alleen nú even niet… of nóóit meer te zien krijgt. Nu even niet of voor altijd failliet? En dat is toch wel een behoorlijk groot verschil, nietwaar?

O sorry, je weet niet wat een eufemisme is? Dat woord kun je gebruiken om iets aardiger te doen klinken dan het is. Minder angstwekkend dus. 
Wel eens gehoord van de tering? Ja, gehoord natuurlijk wel. En gebruikt misschien ook. Maar wat bedoelde je er dan mee? 

De tering was namelijk heel lang geleden een normale naam voor een enge longziekte. Zo eng dat je er graag een straatje voor omliep. Het heeft lang geduurd voordat de artsen en apothekers (want apothekers waren toen lang niet zo dom als nu) die ziekte onder de duim kregen. Maar het bleef wel bewaard als banaal scheldwoord.

Het wordt nog wel eens gebezigd op de tribune. Voor als iemand daar zijn ongenoegen wil uiten. Dan wens je een ander gewoon de tering toe. Daarbij steek je dan één of twee middelvingers in de lucht en je kijkt je doelwit genadeloos aan. Alsof je Beëlzebub zelf bent.

Wat banaal is? Dat is wat die tribune-aso doet die jou de tering toewenst. En Beëlzebub ook nog? Kom op, zeg. Ik zit hier niet om het woordenboek te herschrijven.

Waar waren we ook alweer? O ja, bij tering. Omdat die ziekte zo verschrikkelijk was en de naam daardoor iedereen zodanig angst aanjoeg, dat men moeite had om het hardop te zeggen.

Daarom verzon men de variant Tuberculose. Dat werd het dagelijks synoniem van tering. Wat een variant is dat weet je toch wel, hè? Er was tijdens en na corona geen tv-programma meer of dat woord spatte van het scherm. Maar door het oppimpen van de naam werd de ziekte niet minder erg. Was dat maar zo.

Vóór de komst van antibiotica werd elke patiënt, die aan tuberculose leed, dan ook gemeden als de pest. Wat dát was heb je vast wel geleerd. Die ziekte moordde de halve wereldbevolking uit. Nu eens hier en dan weer daar.
Alleen de allersterksten bleven over. 
De natuur had daar een bedoeling mee: UITROEIEN.
GEEN OVERBEVOLKING MEER.

Helaas (!?) alleen de naam bleef over als scheldwoord. 

Totdat tuberculose weer behoefte had aan een eufemisme. Dat werd de afkorting TBC. En wat later zelfs nog TB. Kom ik op terug.

Ik heb namelijk ook nog wel een actueel voorbeeld van eufemismen. Nog maar drie jaar geleden waren wij ongewild op de afdeling spoedopname van een gerenomeerd ziekenhuis. Daar fluisterde een dienstdoend zorgverlener ons toe:

“Hou in deze gang maar zoveel mogelijk de rechterkant. Links liggen patiënten die worden verdácht van hét virus."

Verdácht van... Niet: die zijn beangstigend ziek. En ook niet Corona, geen Covid-19, maar kortweg het virus".

Hij gebruikte al die eufemismen om te voorkomen dat we bij het zien van in bed liggende, kennelijk positief geteste, kermende, doodzieke medemensen, in paniek zouden reageren alsof daar gevaarlijke terroristen lagen. Met mitrailleurs en kromzwaarden onder hun dekens.

Zoiets deden vreemdelingen, buren en bekenden van een TBC patiënt toentertijd ook. Als reactie op de hoopvolle gedachte: wat ik niet kan zien zal ik misschien ook niet kunnen krijgen.

Ik was er zelfs al bij toen tuberculose patiënten zelfs nog werden geweerd uit de schoot (ook zo'n oud woord) van hun eigen familie. Want bij gebrek aan een gesloten afdeling in elk ziekenhuis, bouwde men een soort van isolatiecel in eigen tuin. Of de patiënt verdween naar een medische instelling met de naam Sanatorium. Daar trachtten zichzelf verloochenende zorgverleners TB-patiënten te genezen. Wat maar zelden lukte.

Ik hoef je niet te vertellen dat die Sanatoria ook weer werden gemeden als de pest. En dat de zorgverleners daar helden waren en patiënten paria's. Uitgestotenen. En dat zo'n "paria" slechts kon worden aanschouwd via het etalageraam van een soort vakkundig afgedicht aquarium. Of terrarium als je dat liever hebt.

Van die, meestal in steriel wit geschilderde, isolatiecellen stonden er niet zelden drie of vier in dezelfde straat. Toch nog wat saamhorigheid zou je denken.  
Mooi niet. Met bubbels voorkom je misschien een virusbesmetting, maar een bacil roei je er nier mee uit. Dat weten we inmiddels ook.

Toen zou internet een zegen zijn geweest. E-mail, WhatsApp en zeker Videobellen. Want zelfs geschreven briefjes konden een bacil als taxi dienen om waar dan ook iemand te besmetten. Men wist nog niet waaròm, maar wel dàt het zo gebeurde.  

Helaas was er nog heel lang geen sprake van televisie. Bleef over als dagelijks tijdverdrijf: het beluisteren van verzuilde zenders op de radiodistributie, boeken en tijdschriften voor éénmalig gebruik. En vaak ook een legpuzzel van tig stukjes, die na weken van ingespannen puzzelarbeid, meteen een roemloos einde vond in de kolenkachel. Vanwege het besmettingsgevaar der aanklevende bacillen.

Zo'n isolatiecel in de tuin was dus een soort voorloper van de IC. Maar dan zonder beademing en levensreddende apparatuur. En helaas ook zonder zuivere zuurstof aansluiting waarmee nu zelfs elk ziekenhuisbed is uitgerust. Als er in die tuinterraria ook meer zuurstof was toegediend - in drukflessen zo als nu - vraag ik me af of de kans op genezing in die jaren al niet ver boven de 15 procent had kunnen liggen. En ook eerder een feit was geweest dan pas na enkele jaren. In Davos was wel wat meer kans op herstel. Omdat de lucht daar zo zuiver was. Lees: meer zuurstof in de lucht zat. Maar dat moest je dan wel kunnen betalen.

Het resterende percentage was voorbehouden aan Magere Hein. Die het daarmee zo druk had dat je soms na jaren pas aan de beurt was. Voordat hij je definitief kwam halen. 
Nee, leuk was het allemaal niet. 

Daar kwam ook nog bij dat je, om ook TB te krijgen, alleen maar behoefde te worden aangehoest. Net als bij een gewone griep. Het mondkapje had toen wonderen kunnen verrichten. Ook dat weten we nu wel, maar toen niet.

Sterker nog: in de winter was griep eigenlijk heel gewoon. Maar sinds corona kon het plotseling ook wel iets veel engers zijn. Zoals bekend zitten we er nu weer middenin. Maar gelukkig is het ditmaal weer wèl “gewone griep”. Soms nog met een staartje van wat anders. Maar geleerd hebben we er wel van. De schrik zit er nog steeds goed in.

Conclusie: waarschijnlijk waren veel meer TB-patiënten destijds toch niet besmet geworden als iedereen anderhalve meter afstand had gehouden, niet naar de kroeg was gegaan, niet naar het voetballen en zeker niet naar een 'muziek en dans-event. 

Gelukkig waren die hos-feesten er toen nog niet. Behalve carnaval. Anders hadden we moeten wachten tot na het uitdoven van de bacil. Net als bij de pest. Met nog twee of drie miljoen Nederlanders in leven voordat een vaccin de nog aanwezigen kon gaan redden.

Elk nadeel hep se foordeel. Dat zie je maar weer. En bovendien… dan was er nu ook geen energietekort, geen woningnood, een te verwaarlozen vraag naar drugs, geen overschot aan stikstof en weinig CO2 tussen zon en aarde. En dus ook geen klimaatverandering, wel nog steeds een elfstedentocht, veel minder grote rampen en criminaliteit en zelfs minder kans op oorlog. Maar we wisten toen zoveel nog niet. En wat wel wisten was te danken aan ervaring. Niet aan wetenschap.

Meteen mondkapjes op had bij corona ook zeker geholpen. Daaraan kun je dan weer zien dat sufkees van Dissel zelfs niet eens heeft opgelet bij de geschiedenis van z'n eigen vak. Mondkapjes zouden ons niet helpen, zei IJdele Japie op TV. Terwijl de halve wereld er toen al mee rondliep. Naar het jarenlange voorbeeld van Japan.

EEN MONDKAPJE DRAGEN BETEKENT: IK WIL NIEMAND AANSTEKEN.
EN NIET DAT JE BANG BENT AANGESTOKEN TE WORDEN. 

Maar nee, alleen Japie had gelijk. Al die anderen waren gek… 

 Zo was het trouwens ook begonnen. In Italië was een heel wintersportgebied al verdacht of ziek. Wat het precies was, niemand die het wist. Behalve dat het mogelijk uit China kwam. Waar ze van die enge beesten aten. 

Eén resistente ‘drager’ van Corona kwam terug naar Brabant, voelde zich niet ziek en ging meteen weer lekker door met carnaval vieren. Op twee plaatsen. Prompt daarna  was de Chinese vleermuis los. Of wat het dan ook was. 

Terechte vraag aan het RIVM: wat moeten we met de rest van Carnaval? Want dáár moest toch wel iemand zijn die was aangenomen om elk besmettings risico zo klein mogelijk te houden. Vooral zolang men nog niet wist om wat voor ziekmaker het ging.

Maar die iemand heette Van Dissel en was niet graag impopulair.
“Gewoon mee doorgaan,” sprak Japie Alwetend, “veel erger dan iets van griep kan het niet zijn.” 

Hoeveel slachtoffers hij toen al had kùnnen voorkomen door zijn vak goed uit te oefenen, is nooit bekend geworden.

Ik bestelde via m’n Reader meteen het boekje VAXX van Roel Coutinho. Een wèl menslievend “gedreven” voorganger van Van Dissel. (Had Mark dat toen ook maar gedaan). Ik begreep daarna al gauw waarom tal van medisch geschoolde en ervaren viruskenners zo’n afkeer kregen van IJdele Japie. En dat kwam niet alleen door z'n narcisme en gebrek aan inzicht in menselijk gedrag.
Virussen leken hem zelfs aardiger te vinden. Hèm deden ze helaas niks.

Desondanks werd Japie zelfs nog een geruisloos aftreden gegund. Want via Mark had hij de VVD achter zich. Misschien waren ze stiekem nòg banger van Japie dan van virussen.

Hij kon er immers zelf overal bij…