Het verloren charisma van de hedendaagse Apotheek

Zelf heb ik een fantastische jeugd gehad. M'n tanden en kiezen niet. We woonden namelijk boven een fabriek waar toffees en zuurtjes werden gemaakt. En ik had daar vrij toegang. Ik herinner me nog dat er een soort van warme, roze slang met witte streepjes eerst uit een gat werd geperst om vervolgens op een lopende band terecht te komen.
Op weg naar een machine die hem in gelijke, kleine stukjes hakte. Die stukjes werden vervolgens - ook weer machinaal - op ingenieuze wijze, in een papiertje gedraaid. Hoe het met de toffees ging, weet ik niet goed meer. Maar dat er in 't productieproces genoeg mis liep om een kind voor langere tijd de lust tot het dagelijks consumeren van toffee- en zuurtjes-achtige zoetigheid te ontnemen, heb ik gemerkt.
Doch daarin werd voorzien nadat we naar elders waren verhuisd en ik bij het zoontje van de plaatselijke apotheker in de klas kwam. We raakten zeer bevriend. Korte tijd later ontdekte ik daarvan een paar extra voordelen: alle denkbare soorten drop in grote, goudkleurige blikken. Waar een apotheek die voor nodig had, weet ik tot op de dag van vandaag niet. Maar wij wisten er wel raad mee.
Van salmiak kenden we het primaire nut wel. Dat was bedoeld als ingrediënt voor hoestdrank. Maar je kon er ook zwart-wit mee maken. De leverancier van 't salmiakpoeder zal ons stadje zeker niet bij de meest gezonde woonoorden van Nederland hebben gerekend. Bij een zodanig bovenmatige consumptie heeft hij waarschijnlijk geconcludeerd dat een extreem zompig klimaat, in een waterrijk deel van het land, de meeste inwoners chronische aandoeningen aan de luchtwegen bezorgde.
Mijn vriendje en ik waren trouwens zeker niet de enige oneigenlijke consumenten. De apotheker was een aardige man en hij had nog meer kinderen die heel goed wisten waar Abraham het snoepgoed haalde.
Wat ik mij van die apotheek als instituut vooral herinner, is dat hij totaal verschilde van de uniforme voorverpakte zalf-, pil- en poederwinkels waar ik nu kom. Het gehele interieur was vervaardigd uit donkere, ongetwijfeld massieve, houtsoorten, verfraaid met handmatig uitgesneden ornamenten en afgewerkt met handvaten, scharnieren en sloten van porselein of regelmatig gepoetst koper. Het was tenslotte één van de laatste voortzettingen van zeer gerespecteerd gildemeesterschap. En terecht!
Ook de rijen eikenhouten planken met glaswerk en flessen in allerlei kleuren en formaten staan in m'n geheugen gegrift. En zo mogelijk nóg indrukwekkender vond ik de enorme potten van delftsblauw aardewerk met dito deksels, waarop vermelding van de inhoud er bij het fabriceren eveneens met meesterhanden op was gekalligrafeerd. Even onbegrijpelijk als onuitwisbaar.
Kortom, dit alles ademde de sfeer van een academisch gevormde deskundigheid in het vervaardigen van hoogwaardige, werkzame geneesmiddelen die ongetwijfeld zeer veel bijdroegen tot het herstellen van alle mogelijke nare pijnen, verwondingen en enge kwalen. En dat deden ze écht!
Nooit heb ik getwijfeld aan de werkzaamheid van de vele, ter plekke vervaardigde drankjes, poeders, zalfjes en zetpillen. Door de toenmalige apothekers zelf ook wel aangeduid met de woorden Magistrale Bereiding. Na een universitaire studie van toentertijd tien jaar (!) was dat niet onterecht. Vond ik toen. En nòg trouwens, want geen arts kon terugvallen op gigantische, medisch industriële bedrijven. De apotheker van toen moest het écht zelf doen.
Echter, waarom twijfel ik dan nu, nog eens ruim zestig jaar na dato en honderden miljarden euro's aan research later, niet zelden juist wèl aan de werking van hetgeen de industrie ons door de mond duwt, in de bil prikt, dan wel op andere wijze aan de stofwisseling toevoegt?
Komt dat door de kritische journalistiek op de televisie en in de krant? Door het consumentisme, de acupunctuur, de yoga, de homeopathie? Of is het gewoon dat gladde, witte formica laatje in die steriele doorsnee winkel, waaruit toch immers nóóit dat wetenschappelijk verantwoorde middel kan komen wat ons toentertijd binnen enkele dagen geheel hersteld uit de klamme sponde deed opstaan?
Anders gezegd: hebben we wellicht (tegelijk met de opkomst van nieuwe generaties industrieel vervaardigde medicijnen) een effectief genezend imago ten grave gedragen? Een charisma dat voor het genezingsproces zeker zo belangrijk was als het middel zelf?
Ik weet het wetenschappelijke verantwoorde antwoord niet. Maar als inmiddels toch bepaald niet meer zo argeloze consument, weet ik echter wèl, dat ik het charisma-van-toen vaak node mis. En verdraaid goed besef dat zelfsuggestie bij het genezen van nogal wat kwalen een doorslaggevende rol kan spelen.
Een rol die met het badwater van nieuwe medische ontwikkelingen in het riool dreigt te eindigen. Niet dat moderne medici de genezende invloed van zelfsuggestie bewust onder her tapijt vegen. Nee, ze vergeten gewoon het in hun magistrale overwegingen mee te nemen. Ook wel onder invloed van de digitaliserende technieken. Want daar tellen feiten die je niet kunt tellen gewoon niet mee.
Zo mogelijk nòg vervelender vind ik het een soort veredelde drogisterij te moeten binnenstappen om producten af te halen die ik een veel hogere, wetenschappelijke werkzaamheid toedicht dan badschuim, after shave en nagellak. Bovendien zijn de winkeldames - nog steeds assistentes genoemd - vaak te weinig geïnteresseerd om mij de indruk te geven dat ze gewetensvol en deskundig bezig zijn met mijn gezondheid. Iemand zou hen weer eens moeten vertellen hoe belangrijk zij kunnen zijn in de relatie tussen arts en patiēnt.
Bovendien, de apothekers zelf dragen thans niet zelden spijkerbroeken, coltruien en stropdasloze boorden. Vermoedelijk omdat ze menen met een doorsnee kantoor-imago, erkenning te vinden bij de steeds mondiger wordende deelnemers aan de egocentrisch trippende consumptiemaatschappij
Een erkenning die hun bedrijfstak al decennia lang genoot, maar die hen in hoog tempo dreigt te worden ontnomen door industrie en politiek. Dat hebben de apothekers van gisteren zichzelf ook wel láten aandoen. En als je, samen met de overheid en verzekeraars, denkt dat het rendement van deze versoberingen ten goede is gekomen aan de schatkist, gelieve dan via internet de groothandels van gisteren maar eens te "googelen".
Drie waren dat er nog niet zo lang geleden drie: OPG, Brocacef en Interpharm. Dan kom je tot de ontstellende ontdekking dat enorme bedragen die voorheen in Nederland bleven, thans wegvloeien naar buitenlandse, voornamelijk Duitse aandeelhouders. Maar dit terzijde.
Terug naar de uitstraling van een apotheek.
Begrijp mij goed: de terugweg naar het donkere hout met het koperen beslag zou vandaag de dag waarschijnlijk verkeerd worden uitgelegd. Maar er had evenwel best een zichtbaar verschil mogen blijven bestaan om ook nog een extra stuk geneeskrachtig gelóóf in stand te houden.
Nu is de visuele afstand tussen 't smetteloze, wit-formica interieur van de apotheek en dat van de moderne slagerij, de snoepwinkel en de betere snackbar veel te klein geworden om bijvoorbeeld ook mijn zelfgenezende autosuggestie nog te kunnen mobiliseren voor ‘t geval dat geneesmiddeklen daarin niet optmaal slagen.
De door laboratoria en industrie vervaardigde werkzame stoffen zullen anders geheel zelfstandig hun werk moeten doen. Want ons gelóóf in de heilzaamheid ervan is, met de komst van formica, beeldschermen en uniform bedrukte verpakkingen, vrijwel geheel ten grave gedragen.
Het enige Handboek voor de Apotheker van dik vierhonderd pagins’s dat ooit van de drukpers is gerolheb ik eigenhandig geschreven en vorm gegeven. Maar ook dáár klopt na bijna 25 jaar geen barst meer van!