Het Vijfde Wiel

Ik had een uurtje over en liep een Amsterdams reclamecafé binnen uit welk etablissement ik vroeger nog wel eens een ontwerper of een fotograaf moest plukken, als-ie aldaar inspiratie zat in te nemen. De barman herkende me niet meer, hetgeen een normaal mens gerust als een compliment mag opvatten. Zo'n café is dat namelijk.
Creatief zijn, is tegenwoordig (jammer maar terecht) ook gewoon werk. Dus zo druk als in de jaren tachtig, was het er nu niet meer. Echter, ondanks het vroege middaguur, had de eenzame bezoeker aan de bar er toch aardig wat teveel op.
"Wat moet ik nou in vredesnaam nog bedenken voor weer zo'n antieke benzinedrinker in een nieuw jasje?" treurde hij. Meer in 't algemeen dan tegen mij.
"Hoe rijdt-ie dan?" kon ik niet nalaten te vragen.
"Weeknie", reageerde hij glazig. "Kan toch niet alles proberen waar ik een campagne concept voor moet bedenken? Zie me al met een speen in m'n mond, een luier om en maandverband in m'n tasje.
"Rij d’r eens mee" suggereerde ik toch maar.
"Kannie, heb geen rijbewijs…"
"… en jij hep ut wiel ook nie uitgevonde", luidde aansluitend zijn vonnis en hij bestelde andermaal een dubbele klare.
Indachtig de uitspraak dat dronken mensen nu eenmaal altijd de waarheid spreken, toog ik voor de zekerheid naar madame Xantippe Cleopatrix. Volgens haar naambordje gespecialiseerd in Astrologie en Reïncarnatie. Want het was me wel duidelijk dat ik het wiel niet erg recent kon hebben bedacht.
"Dat gaat u goed geld kosten", merkte de donkere dame met het alziend oog en de groene nagels waarschuwend op.
"Het wiel is in verschillende tijdsgewrichten telkens opnieuw uitgevonden." Ik begreep meteen wat ze bedoelde want ìk ben géén politicus.
Desgevraagd legde ik m'n stamboom bloot, telde de eerste lapjes van vijftig neer en kreeg de belofte te worden opgepiept zodra er wat te melden viel.
Drie uiterst trage weken kropen voorbij, maar toen was het dan ook raak. Madame ontvouwde een print-out van een vierkante meter, waarbij vergeleken de afbeelding van het melkwegstelsel een kindertekening had kunnen zijn.
"U ziet 't", sprak Xantippe triomfantelijk! Doch ik zag niks wat me ook maar enigszins bekend voor kwam. En dat zei ik toen ook maar. Haar gifgroene nagel wees echter op de rekening die onder een paperclip in de linker bovenhoek zat geklemd. Ditmaal pinde ik het niet onaanzienlijke restbedrag met iDeal.
"Het buskruit is wellicht ook uw sterkste kant niet", aldus madame, "maar een wiel... ach, dat zou misschien nog nèt kunnen..." Al speurend naar esoterische aanwijzingen, gleden haar koolzwarte ogen in een vurige trance over het abacadabra van lijnen, cirkels, driehoeken en getallen.
"Hebben ze in 't hierboven ook computers?" kon ik niet nalaten te vragen.
"Ssst… ik doe alleen zaken met het hierònder," fluisterde madame afwezig. Een vers flesje lak openschroevend. Plots priemde het groene kwastje druipend naar een piepklein cirkeltje met spaken en het jaartal 1873.
"Kijk, hier hebben we wat. Hebt u een garagebedrijf?"
"Nee, dat is m'n broer."
"Aha! In dat geval kunt ú inderdaad uitvinder zijn, want die profiteert niet van z'n creatie. Althans niet financieel. Doen ze nooit. U bent overigens pas in uw derde reïncarnant. En da's niet erg ver."
Het klonk alsof ik zelfs nog niet toe was aan de tafel van vier.
Haar mededeling deed mij dan ook de moed in de schoenen zakken, want getuige de Griekse strijdwagens met raderen vol van die enge, draaiende messen, is het wiel van vèr voor onze jaartelling. Er moest ergens iets heel erg fout zitten...
"Aha, 't stúúrwiel, dàt is 't. Die uitvinding is van ene Jacobus de Kleine. Hij voorzag zijn rijtuig met hulpmotor van een tandheugelbesturing, completeerde die contraptie met een rad van drie spaken, maar reed zich te pletter tegen een stoomlocomotief die geen voorrang gaf.
Toch lang niet gek voor een beginnend uitvinder. Immers, waar waren we nu zonder stuurwiel, nietwaar? We zouden niet verder zijn gekomen dan de fiets, de motor en het railtransport. Want waar blijft een auto zonder stuur? In de goot natuurlijk. Al had u wellicht beter het octrooibureau kunnen uitvinden. Maar dat heeft een andere klant gedaan en die betaalt alles cash."
Met de vlam in de pijp en dromend van een glansrol in de EU-nota "Nederland Distributieland", arriveerde ik niettemin nog diezelfde middag in het reclamecafé, alwaar mijn obsessie was begonnen. Het was er nu niet zo stil als drie weken geleden. Integendeel, er bleek zelfs een daverend festijn aan de gang. Zo iets als sommige bureaus vieren, wanneer ze een belangrijke account competitie hebben gewonnen.
En jawel, in het middelpunt van 't gedruis ontdekte ik zowaar mijn creatieve collega van daarvoor. Wederom met een stuk in z'n kraag, maar ditmaal was 't er netjes, hoewel ietwat luidruchtig, ingezet.
"Hé, piepel", bulderde hij - mijn verschijning ontwarend - plots boven alles uit. "Daar komt zowaar m'n bron van inspiratie. De aangever van onze glorie!" Hij plukte een blond en goed gevormd assistentje van z'n nek en waadde in mijn richting.
"Bedankt maat, jouw burgerlijk oergevoel bleek de echo van de doelgroep. En die had ik nou nèt nodig. Verdomd, ik ben toch in dat ding gaan rijden zoals je zei. Echt waar!"
Een broederlijke alcohol-omhelzing was mijn deel en er werd me een verse Black Label in de nuchtere hand gedrukt. Spontaan hief de menigte enige bekende liederen aan, zoals daar zijn: lang zal-ie leven, for he is a jolly good fellow en d'r staat een paard in de gang. De situatie vroeg om nadere uitleg en ik dus ook.
"Man, man dat mobiel is een blik in de toekomst. De stem van de volgende generatie. De visie van de new age. Meer dan een eeuw zaten we volkomen op 't verkeerde pad. Naast de snelweg, zal ik maar zeggen. Met een soort prehistorisch slingertje op een handgestuurde koffiemolen, zo gezegd…
Maar deze statuskoets oogt als een kunstwerk, glijdt als een luchtbed. Stuurt als veertje. En vliegt de showrooms uit. En weet je waardoor?”
(Ik wist het niet…)
“Je stuurt met een joystick van Rolex!”