Monnikenwerk

Sinds vaderdag heeft mijn buurman eindelijk z'n eigen tijdmachine. Ikzelf had allang een hogedrukspuit en die leent hij om de haverklap. Derhalve mocht daar best eens iets tegenover staan. Het ding heeft gelukkig wieltjes en dus kon ik in m'n eigen garage aan de slag. De datum: 10 mei 1436, bleek perfèct getimed.
Zich koesterend aan een warm voorjaarszonnetje zat ons Begenadigd Denkraam, op een bankje terzijde van de Grote Markt te Haarlem, letters te snijden uit de schors van een Beukenboom. Een Bodoni onderkast halfvet zo te zien.
"Meester", probeerde ik eerbiedig, want zo hoort dat nu eenmaal in een Middeleeuws Gilde, "hoe ver zijt ge nu met de boekdrukkunst?"
"Nochtans niet seer verre, vreemdelingh", antwoordde de aangesprokene zonder op te kijken van zijn noest en nijver handwerk. "Ghy mooght niet vergheeten dat het electrieck nochtans niet is uytgevonden. Vermits ick my sal moeten behelpen met met mes, vyl ende guts. Edoch zonder Bosch dan wel Black ende Decker. Het sal voorwaar dan ook nogh wel eenighe jaaren verghen."
Intussen had ik het handsfree Apple vertaalprogramma geopend. Anders is dit gesprek voor u, geachte lezer, niet te volgen.
"Ach, in 2024 rollen er tachtigduizend kranten per uur van de pers", zei ik opbeurend. En ik bood hem mijn ochtendblad aan dat hij onverstoorbaar doorbladerde tot aan de beurskoersen.
"Tesla valt me tegen", merkte hij deskundig op, "zou ik voorlopig niet kopen als ik u was. Elektrieck moet z'n loop hebben. Zijn intelligent gelaat versomberde op slag.
"Maar wat vindt u hier dan van?" vroeg ik, de meester enkele exemplaren van Linda en Elegance overhandigend. Plots was zijn interesse weer gewekt, zijn blik verhelderd en zijn reactie even zonnig als het sprankelende licht dat dartelde door de jonge Beukenbladeren.
"Aha", glunderde hij met glinsterende oogjes, "nu komen we tenminste waar we moeten wezen! Dìt is waar het mij allemaal om gaat: heldere informatie. En die vervolgens gegoten in een, aan kunst grenzende, verschijningsvorm. Zacht gesatineerd papier... honderdvijftig grams, schat ik... drie kleuren plus zwart... fraai gedrukt in offset... tja, daar moet het naar toe! Vakmanschap is meesterschap, zeggen ze in het Gulpener Bierbrouwers-gilde. Maar wat ik toch wel bijzonder bewonder, dat zijn de portretten. Die vind ik wel heel erg verfijnd gepenseeld... Welk één meesterwerken, Seinjeur. Zo iets moet járen kosten!"
"Integendeel, heer Coster, één tweehonderdste van een seconde. Het is fotografie. Maar daar begint Daguerre in 1839 pas aan."
"Jammer, heel jammer! Anders had ik vast wat kunnen doen aan de rastertechniek... vierenzeventig schat ik in dit geval. Maar ja, een uitvinder kan nu eenmaal niet alles ineens. Trouwens, je moet volgende generaties ook nog wat gunnen."
"Zo is 't maar net", knikte ik instemmend. "Maar waarom bent u er eigenlijk aan begonnen? Aan de boekdrukkunst, bedoel ik".
"Efficiency, vreemdeling, efficiency. Ga maar na: voor een beetje goed boek moet ik naar de bibliotheek van Amsterdam. Een dag heen en een dag terug met de postkoets. Maar als ik het vervolgens zèlf wil hebben, dan heeft zo'n uitzendmonnik er jaren en jaren voor nodig om het na te penselen. Zo gaat dat al sinds Xenophon. En dat was toch de eerste journalist uit onze geschiedenis, nietwaar?"
Ik knikte begrijpend, want ik heb tenslotte ook op het Gymnasium gezeten en de veroveringsdrift van Alexander de Grote uit het Grieks moeten vertalen. In gedachten zag ik Philip Freriks al staan dicteren voor een zaal met een paar honderd Benedictijnen...
"Kortom: u wilt dus het monnikenwerk de wereld uit helpen?"
"Wat dat geestdodende overschrijven betreft, wel ja. Dan kunnen die jongens bijvoorbeeld wat meer gaan doen aan de gezondheidszorg. Het is toch immers te gek voor woorden, dat een klooster vol monniken een heel mensenleven staat te calligraferen, om met elkaar nog niet eens honderd bijbels te produceren? Hoe moet dat straks met de Camera Obscura? Om maar niet te spreken van Karl Marx, Kluun en Vijftig tinten grijs... Zo komt de wereld toch nooit vooruit? En het lijkt me allesbehalve juist om zomaar ineens over te stappen van de dorpsomroeper op RTL4. Daar moet minstens vijfhonderd jaar papierwerk tussen zitten!
Nee, 't wordt hoog tijd dat ik daar eens een gedegen begin aan maak. Nog afgezien van de royalties, natuurlijk. En van de concurrentie die zeker niet stil zit. Ene Gutenberg uit Mainz schijnt ook bezig te zijn. Waar bemoeit-ie zich trouwens mee? Hij is edelsmid van beroep. Dat is branchevreemde concurrentie. En nog jatwerk ook. Ongehoord! Maar ja, die Germanen komen met drommen ons land binnen, drinken vaten vol bier, kijken de kunst af, maken alles na en krikken er hun Wirtschaftswunder mee op."
"Dat wordt nog veel erger, Meester Coster, véél erger. Want rond 2000 doen de Chinezen dat op dezelfde manier", stemde ik in, "heel vervelend. Maar wat staat ú, als grondlegger van de grafische industrie, nu precies voor ogen?"
"Wat ik al zei: royalty's, efficiency en met name de marketing. Immers, wat is marketing zonder drukwerk, nietwaar? Geen geld, geen merkenbeleid, geen verpakking, geen reclame. En dus ook geen consumenten, geen distributie en geen massa-artikelen. Met andere woorden: zonder drukwerk wordt geen enkele onderneming ooit groter dan de werkplaats van een Gildemeester. Hebt u dáár wel eens aan gedacht, Seinjeur? Ik zit hier heus niet voor m'n lol met blote handen zèlf die stomme letters uit te snijden... M'n ene leerling werkt aan de kapitalen en de andere is bezig met de cursieven. En dan heb ik het nog niet eens over die drukpers waar we na de bouwvak nodig eens aan moeten beginnen...
Dàt wordt pas zwaar werk. Reken daar maar op! Nee, de Cost wordt zuur verdiend."
Ter onderstreping van deze gedreven woorden keek hij mistroostig naar de plaats waar een paar eeuwen later de Haarlemse Vishal zou verrijzen.
"Nou, één troost, Heer Coster: uw naam komt levensgroot in alle geschiedenisboeken en in elke encyclopedie. Tot in lengte van eeuwen."
"Ja, ja, samen met die Gutenberg zeker? En dan vraag ik u, vreemdeling, wat koop ik daarvoor? Een Ferrari? Een stereotoren? Een pensioenverzekering dan misschien? (Want dat wordt, wat je noemt, pas ècht internethandel!) Welnee, ik mag dan misschien de veroorzaker van alle welvaart zijn, maar zelfs een bescheiden AOW... ho maar!"
Tja, zo had ik het ondankbare leven van een Middeleeuws Uitvinder natuurlijk nog nooit bekeken. Maar hij had wel degelijk gelijk. Voor Meester Laurens Janszoon zou drukwerk maken nooit veel meer worden dan een matig betaalde hobby. Nèt iets beter dan monnikenwerk.
Om hem te troosten, pakte ik een speciaal meegebracht geschenk: "Lieve Jongens" van Gerard van 't Reve plus wat exemplaren van Story en Privé. Maar gelukkig bedacht ik me nog nèt op tijd! Want als hij dàt las, zou hem de moed wel eens helemáál in de sandalen kunnen zakken...