Poe Poe

Beste Frits,
Misschien vraag je je nu af waarom ik nu verhaaltjes zit te schrijven, terwijl er zoveel anders valt te beleven. Welnu, dat heeft iets te maken met ontwenningsverschijnselen. Sommige werkzaamheden verweven zich in meer dan dertig jaar dusdanig met je leven, dat je er ook na de VUT, AOW, Lijfrente of Fondspensioen niet mee kunt stoppen. Niet voordat dokter Alzheimer je op de schouder tikt althans.
Dus waarschuw me even als m'n teksten het bedenkelijke reclameniveau van een inlegkruisje benaderen. Jij bent immers één van degenen, die weten voor welke kwaliteit aan proza jullie gewoonlijk plachten te betalen? En nogal goed ook. Dus je zult er ongetwijfeld wat aan hebben gehad. Dat is trouwens nooit een geheim geweest (ik kan ook beursberichten lezen).
Misschien vraag je je af of het schrijven van dit soort stukjes niet hemelsbreed verschilt van wat ik 'vroeger' computerde of uit m'n pen wrong. Ja en nee. Ten eerste deed ik stiekem al heel lang aan niet-commerciële schrijverij. Voor de lol, zal ik maar zeggen. Of verslaving dat kan ook.
En ten tweede betekent in opdracht schrijven, dat je weliswaar aan een leiband loopt maar wel uit eigen vrije wil. En omdat je denkt er iets goeds mee te doen. Soms zelfs op eigen initiatief. Zo van: “Weet je wel zeker dat je doelgroep weet wat jij als vanzelfsprekend aanneemt? Wat is een intercedente bijvoorbeeld?"
Dat was een typisch voorbeeld van bedrijfsblindheid. Ik wist het tot dan toe ook niet. Totdat Rob het me uitlegde. Daar hebben we toen iets aan gedaan. Jullie gaven ons de vrije hand (of deden tenminste alsof). Script vrijwel meteen accoord. De presentatie hielp dat gemis uit de wereld. Ik was er best wel een beetje trots op. Jullie waren de eerste de besten niet!
Over 't algemeen aanzienlijk slechter gehonoreerde journalisten willen zich nog wel eens laatdunkend uitlaten over commerciële communicatie en de makers daarvan. Maar dat is kinnesinne van het zuiverste water. Bovendien leven ze zelf voor minstens de helft van reclame-inkomsten.
En degenen die de roddelbladen vullen, noemen zich nota bene ook journalist. Met welk recht? Ethiek interesseert hen geen barst.
Toen ik nog in de reclame zat, heb ik me nooit laten overhalen om te werken voor bijvoorbeeld wasmiddelen (te stupide), tampons (geen plaats voor), sigaretten (zelf gerookt hebben, is al ongezond genoeg) en zeker niet voor iets dat naar misleiding neigde. Daar draaien ze hun hand niet meer voor om vandaag de dag.
In een vrij land is het tenslotte niet verboden om weigeren te doen wat je niet aanstaat. Ergo: ik vertik het om na een niet onaardige loopbaan een boeiend vak tot financiële afgoderij te verklaren. In elk geval niet omdat het in de marge ook wordt bedreven door wat lieden wier gewetensabsentie zich wellicht laat vergelijken met die van RTL Boulevard, Story en Privé.
Van de jongerenmarkt snap ik nu trouwens helemáál niks meer. Ook niet als ze hun smartphone, kartelmes en vuurwapens thuis laten. Maar ook dan blijft de nijpende vraag: wie snapt hen wel als zelfs hun ouders er niets aan (kunnen) doen? Soms denk denk ik wel eens dat Social Media verwant zijn aan drugs. Met dien verstande dat het hele wereldgebeuren er een tik van mee krijgt
Legio wat later zeer gewaardeerde schrijvers zijn ook ooit begonnen als copywriter. Ik tik hier geen namen, omdat ik anders zou moeten noemen: E. Asser. M. Toonder, A.M.G. Schmidt, H. Geelen, D. en G. Frenckel Frank, H. P. de Boer en drs. P. Maar het zijn er nog veel en veel meer. En in dat copywriten waren ze óók heel goed! En altijd eerlijk. Ze konden eenvoudig niet anders. Misschien moet ik dáár eens wat artikeltjes aan wijden…
Youp mag dan misschien een uitzondering zijn gebleven die zich ongelimiteerd kon permitteren tegen de reclame aan te schoppen en een biermerk van de markt vegen, maar hìj hoefde zich niet in te houden. Want pappie betaalde ongetwijfeld méér dan alleen z'n hockeycontributie. En dat scheelt een hoop als je jong en drie-hoog-achter je droomcarrière zit na te streven met een ouwe Olivetti als enig gezelschap.
Ben benieuwd of hij pappie ook heeft terugbetaald. Ergens zie ik hem daar wel voor aan. De laatste keer dat ik hem op TV zag leek hij heel erg mild geworden.
Om elk misverstand te voorkomen: zoals je weet, was ik altijd al dol op goed cabaret. Geconfronteerd worden met je eigen zelfbeeld. En Youp máákte goed cabaret. Alleen moest-ie d'r niet zo ongegeneerd bij vloeken. “Dat had zo'n jongen toch niet nodig?” (niet mijn tekst). Spaart -gelovig of niet- een heleboel blauwe tenen. Of zou Youp misschien altijd gedacht hebben: “Als ‘t niet schaadt, dan baadt 't niet..?"
Toch maar eens aan Heineken vragen.
Je hebt me ooit gevraagd of ik wellicht uit jaloezie zo graag cabaretteksten citeer. Kun je gelijk in hebben. Misschien is het qua schrijfervaring mogelijk om in de buurt te komen, maar de uitvoering, de 'performance'... nee, dat lukt me in geen honderd jaar. En inmiddels schiet ik toch ook al aardig op…
Sommige (overigens briljante) schrijvers, die wèl proberen een podium te vullen, lukt dat trouwens ook niet. Of je moet het leuk vinden om een uitgebleekte imitatie van Wim Kan bij te wonen. Dan wel te luisteren naar een (wegens bezuinigingen in de Zorg met tijdelijk verlof gestuurde) manisch depressieve doemdenker, die van z'n therapeut de keuze heeft gekregen: "òf Prozac vreten, òf Optreden!"
Overigens begin ik hem toch ook steeds leuker te vinden. Is dat echt zo of heb ik het nu over mijn eigen deformatie?
Maar er is minstens één duidelijke overeenkomst tussen goeie columns en voor het nageslacht te bewaren cabaretteksten. En dat is: zoveel mogelijk feiten en emoties over het voetlicht dragen zonder ook maar één woord teveel te gebruiken. Dus dat blijft schrijven en schrappen, schrappen en schrijven tot de ochtend gloort. Voor een tekst die pakweg 365 voorstellingen gebruikt gaat worden, is dat misschien niet onoverkomelijk. Maar voor een eenmalig gedrukt verhaaltje..?
Toon Hermans (de onbetwiste meester van de subtiele tekst) vroeg aan de bekende seksuoloog professor doctor Zaliger: "Dirk, hoe staat 't met de seks in Nederland?" De professor antwoordde: "Poe, poe...". Toon had als goed verstaander maar een half woord nodig en kortte dus in tot "Poe!". Ooit gezien dat fragment?
Maar als je er even over doordenkt, dan speelt Toon hier de rol van goochelaar, die het geheim van z'n eigen truc verklapt terwijl hij bezig is hem uit te voeren. En de mensen lachen, maar de truc áchter de truc ontgaat hen... Typisch Toon: een minimum aan woorden; een maximum aan op effect gerichte informatie. En inwendig zelf ook een beetje kunnen grinneken. Om je publiek.
In deze nieuwe rubriek met teksten zonder opdracht, mag ik gelukkig naar hartelust zomaar wat van de hak op de tak zwammen. Leesbaar wellicht, maar 't hàd vast ook wel wat korter gekund.
Of, zoals Churchill ooit schreef: "Sorry, voor deze lange brief. Maar ik had geen tijd om een korte te schrijven."
Tot over een paar jaar…