De Willem Barendsz

Ik heb jullie al eerder verteld van Annelies die niet wilde dansen met een klein mannetje. Maar er wel mee trouwde. Heel verstandig van Annelies. Wat dat met de Willem Barendsz te maken had? Alles. Want over haar en haar bloedmooie zusje Loes valt best wel wat meer te vertellen. Als ‘bruggetje’ naar onze primaire levensbehoeften in de jaren vijftig.
Zij woonden, lang geleden dus, in een klein, oud kasteeltje op Schelluinen. Een mini-dorpje op twee kilometer van Gorinchem. Daarom zaten ze ook bij ons op school. Lekker dichtbij. Waarom we het toentertijd altijd hadden over òp Schelluinen en niet ìn? Geen idee. Iedereen deed dat zo. Maar goed…
In dat decennium waren we wel bevrijd maar nog lang niet op orde. Het was een tijd van herstel, gemengde gevoelens ten opzichte van onze Oosterburen, van totaal ander proiriteiten dan nu en dus ook van spontane initiatieven.
Zo hadden we net een nieuwe leraar gymnastiek die Van Rossum heette. Hij was van dat aparte soort dat geen gedonder wilde over wie het voor 't voor het zeggen had. En maakte dat meteen duidelijk: hij!
Zo te worden aangepakt vonden wij maar niks.Tot we in de gaten kregen wat z'n filosofie was: hoe strenger je begint des te soepeler je de teugels kunt laten vieren. Dat viel dus reuze mee!
Van Rossum was een verwoed zeiler en had een FD. Flying Dutchman. Mooi, snel, nieuw, nog zeldzaam en niet goedkoop. Voor die tijd. Voor wie ook zeilt: de FJ (Flying Junior) is daarvan afgeleid.
Van Rossum zeilde ermee door het rivierenland rond Gorinchem - de Merwede, de Waal, de Maas. Tot Tiel en de Biesbosch aan toe.
Toen nog zonder het risico om tussen een paar "hardlopers", varend met een snelheid van ruim twintig kilometer per uur, vermorzeld te worden.
Maar als de zomervakantie daar was vertrokken de FD en z'n eigenaar naar Friesland. De bakermat van door wind en wolken voortbewogen watertransport. Van oorsprong beroepshalve, maar na WO II begon daar ook de waterrecreatie vorm te krijgen. Onze latere overstap naar het hoge noorden vond z’n oorsprong in het volgende verloop der gebeurtenissen.
Hoe het initiatief ooit tot stand kwam weet ik nu nog niet, maar plotseling werden de tweede en derde klas met ouderlijk transport naar Amsterdam gereden. Want vandaar moesten we per nachtboot naar Lemmer. En fietsend verder naar de N.J.H.C.* zeilschool 'It Beaken' van Heit en Mem Piersma te Heeg.
Ja, Friesland was weliswaar een Nederlandse provincie maar qua taal en cultuur hield de overeenkomst daarmee op. Het was bovendien ver en lang reizen in die tijd.
‘It Beaken’ telde onder andere een stuk of tien antieke, als nieuw onderhouden Tjotters. Stoere platbodempjes voor grote meren tot en met nauwe, ondiepe waterweggetjes. Klein maar massief. Wie daarmee zeilen leerde viel te vergelijken met een rijschoolleerling die de personenauto overslaat en meteen in de cabine van een DAF-truck wordt gehesen. Op de Merwede ook wel wat gewend zijnde, beviel dat de meeste van ons prima!
De vakantie daarna gingen we weer. Dat zegt wel wat!
Mijn eerste instructeur was misschien drie of vier jaar ouder dan ik, kon zeilen als de beste en schaatsen ook naar later bleek. Hij was vast besloten om later acteur te worden naar hij ons toen vertelde.
Zijn naam was Manfred de Graaf en hij heeft z'n droom dus volledig waar gemaakt. Fijne vent.
Ik had vier weken daarvoor m'n enkel gebroken met voetballen met DFC (Dordrecht) en zat nog tot aan m’n knie in het gips. Daarom mocht ik voorin naast de vader van Loes en Annelies. Een Volkswagen met open dak. Een VW op onze wegen was nog zeldzaam in die tijd en werd met gemengde gevoelens bekeken en bereden. Maar veel keus was er nog niet.
Gorinchem grenst aan de Betuwe en Pa de Waal had een paar zakken kersen gekocht. Bedoeld als gezond snoepgoed voor onderweg. Voor hemzelf en mij voorin en voor z'n eerder genoemde twee dochters achterin. Plus een vriendin.
Dat kerseninitiatief bleek al bij Sliedrecht aanleiding tot onverwachte consternatie en vrouwelijk protest, want als pa en ik een afgesabbelde pit kwijt moesten dan dreef de rijwind die op ooghoogte naar de achterbank. Van enige kans op weerwraak was geen sprake.
Wie bedenkt zo iets, zul je nu denken.
De vader van Loes en Annelies dus. Die gaf niet om een vlekje hier of daar.
Hij was namelijk directeur van de NWM. De Nederlandse Maatschappij voor de Walvisvaart. Die viste per seizoen zo'n duizend walvissen voor de Noordpool weg en/of bij Groenland vandaan.
Dat deden wij Hollanders trouwens al heel lang. Dus was dat niet alleen heel gewoon, maar ook heel erg nodig. Het moederschip heette De Willem Barendsz.
Wie wèl bij geschiedenis heeft opgelet weet nu meteen waarom juist die naam. De meerderheid van mijn lezers weet dat dus nog niet.
Die beginnen nu in hun naïeve onwetendheid te gillen dat we excuses moeten maken aan de nazaten der walvissen. Kleine walvisjes moeten uitzetten om hun habitat te herstellen (wat ze zelf al eeuwen doen) en nooit meer een paraplu mogen uitklappen. Want walvissen hebben baleinen om hun eten mee te zeven.
En dan heb ik het nog niet eens over in die jaren uiterst welkome producten als traan voor lamplicht en veel kooktoestellen in die tijd. Plus voedzaam, vitaminerijk walvisvlees en duurzame schoenen.
Waren er geen alternatieven dan? Nee, die hadden we niet meer. Of nog niet terug. En zeker niet genoeg. Want onze alweer aardig voetballende "vrienden" uit Germanenland hadden voordien alles mee genomen. Inclusief veel vee, landbouw- en andere machines, de complete inhoud van onze fabrieken en nog zo het een en ander.
Na WO II kocht de NMW oude schepen op, liet het grootste ombouwen tot een drijvende fabriek. En die werd daar in het Hoge Noorden geflankeerd door een stuk of twaalf kleine walvisjagers met harpoenkanonnen. Zo vulden dappere zeelieden van ons landje aan de Noordzee onze schrijnende tekorten zo goed mogelijk aan. Leuk en schoon handwerk, maar niet heus. En ook nog eens bij temperaturen vér onder nul. Je ziet: van de Arbowet was nog geen sprake.
Heb ik het nu over heel lang geleden?
Kom nou… veel van die mannen hadden jullie grootvaders nog kunnen zijn.
* NJHC = Nederlandse Jeugd Herberg Centrale